Merel

De Merel, ofwel Turdus merula, is nog altijd een graag en veel geziene gast in de tuin. Het zwarte verenkleed, gele snavel en mooie gezang, maakt dat de merel gemakkelijk is te herkennen. Merels zijn luidruchtig. Als er gevaar in de buurt is, waarschuwen ze andere vogels met hun luide alarmroep. Ondanks de waarschuwingen zijn de nesten makkelijk te vinden. Waardoor veel eieren en jongen ten prooi vallen. Desondanks is de merel nog steeds een van de meest voorkomende vogels in onze tuinen. Door veel jongen groot te brengen compenseren ze dit natuurlijke verlies.

Herkenbaarheid
Je kunt de merel makkelijk herkennen. Mannetjes zijn geheel zwart met een gele snavel, en vrouwtjes hebben een donkerbruine kleur met een snavel variërend van geel tot bruin. Jongen van de merel lijken veel op de vrouwtjes, maar lijken door de donsharen groter dan de volwassen merels.

De mannetjes zijn kenmerkend door het typische merelgeluid. Al vroeg in het voorjaar kondigen ze het broedseizoen aan, vaak door in een boom of op het dak te gaan zingen. Ook de alarmroep is onmisbaar. Zodra er gevaar op de loer ligt, schetteren zowel de vader als moeder het uit. Ze deinzen er bovendien ook niet voor terug om hun nest te beschermen met het nemen van een duikvlucht naar de indringer.

Waar is de merel?
De merel komt vooral voor in bossen, parken en tuinen. Ze houden van grasvelden, bomen en struiken. Helaas heeft de merel het al meerdere jaren niet makkelijk. Zo hebben de vogels veel te lijden gehad door het usutuvirus (merelziekte). Dit virus reist met muggen mee uit Afrika. Door de warmere nazomers zijn muggen steeds langer actief, en verspreidt het virus zich sneller. Daarnaast hebben merels uit het noorden ook steeds minder behoefte om ons land op te zoeken, omdat ons klimaat steeds warmer wordt.

Het is altijd goed om je tuin vogelvriendelijk in te richten. Als zwakkere merels in jouw tuin kunnen schuilen, eten en drinken, sterken ze aan en kunnen we mogelijk weer op kracht komen. Om ervoor te zorgen dat de merel zich veilig voelt in je tuin, moet je zorgen voor beschutting. Een boom, schutting of haag biedt goede verstopmogelijkheden.

Wat eten merels?
Merels hebben een gevarieerd dieet. Ze zijn gek op wormen, insecten, bessen en fruit. Om de merelpopulatie weer wat te vergroten, mag je ze regelmatig bijvoeren. Je kunt ze bijvoorbeeld bijvoeren met lijsterbessen, mezenbollen en meelwormen.

Op onze website vind je een uitgebreid assortiment van losse zaden, bessen en noten. Daarnaast bieden wij ook een groot scala aan voermengelingen voor de merel en andere tuinvogels.

Broedtijd
Merels broeden van eind maart tot begin juli. Ze bouwen hun nest op een veilige plek, bijvoorbeeld in bosrijke landschappen of broedkasten in een beschutte omgeving. Het nest van de merel is gemaakt van droog gras en kleine takjes. De binnenkant wordt bekleed met fijner gras, plantenstengels en modder. Er worden vaak 4 of 5 eieren gelegd, en deze zijn te herkennen aan hun lichte, groenblauwe kleur. De broedduur is 11 tot 15 dagen.

Na twee weken kruipen de eerste kuikens al uit het ei. Vaak zie je de ouders dan veel op en neer vliegen met snavels vol voedsel. Merelkuikens hebben het liefst eiwitrijk voedsel, zoals wormen en insecten. Hier groeien de kuikens snel van, waardoor ze het nest sneller kunnen verlaten. Zorg daarom voor genoeg voederhoekjes in je tuin, of hang een insectenhotel op waar merelouders op zoek kunnen gaan naar insecten.