Het is het icoon van de Hollandse weides. Nergens in Europa broeden er zoveel van deze vogels als in Nederland. Een prachtige weidevogel die door de Nederlanders in 2015 tot onze nationale vogel is verkozen. We hebben het natuurlijk over de grutto.
Tot voor kort had Nederland geen nationale vogel. Waar veel andere landen een vogel als symbool hebben, zoals de Verenigde Staten met de zeearend en de Britten met de pauw, bleef Nederland hierin achter. Daarom organiseerden Vroege Vogels en de Vogelbescherming in 2015 ‘de nationale vogelverkiezing’. Met bijna een kwart van alle stemmen koos het Nederlandse publiek de grutto als nationale vogel.
Herkenbaarheid
In Nederland hebben we twee verschillende soorten grutto’s. De bekendste, en onze nationale vogel, is de Limosa. Deze grutto is een grote, slanke vogel met lange poten, een rechte snavel en een prachtig verenkleed. De mannetjes hebben een donkerrode kleur, terwijl de vrouwtjes iets lichter zijn. In de winter hebben ze een bruingrijze borst.
Naast de Limosa hebben we ook de IJslandse grutto, ook wel Islandica genoemd. In het voorjaar is de IJslandse grutto gemakkelijk te onderscheiden van de ‘gewone’ grutto. Ze hebben een kortere snavel en een opvallende oranje borst. Een ander belangrijk verschil is de tekening van de schouderveren en de binnenste armpennen. Deze zijn bij de IJslandse grutto uitgebreider en duidelijker getekend. De roep van de grutto is luid en helder te horen: ‘gruttoo, gruttoo’.
Weidevogels en hun leefgebied
De grutto is een oer-Hollandse weidevogel en hoort net zo bij Nederland als koeien. Zonder boeren geen weidevogels. Toch werken deze twee niet vanzelfsprekend samen. Als wij niet bewust kiezen voor producten van boeren die hun best doen voor vogels en hun landschap, raken we onze grutto kwijt.
Vanaf februari keren de grutto’s terug naar Nederland. Ze verzamelen zich bij ondiepe plassen en modderige weilanden. Vochtige en kruidenrijke grasvelden met een goed bodemleven zijn ideaal. Hier kunnen ze volop jagen op insecten.
De grutto heeft een groot verspreidingsgebied en broedt van IJsland tot ver in Oost-Siberië. Maar Nederland vormt een thuis voor de grutto’s. Meer dan de helft van de wereldpopulatie broedt binnen onze grenzen. In Noordwest-Europa is dat zelfs 90% van alle grutto’s!
Echter, gaat het al jaren slechter met onze nationale weidevogel. Rond 1975 telde Nederland nog 120.000 broedparen. In 2013-2015 was dat aantal gedaald tot slechts 35.000. Een belangrijke oorzaak hiervan is het leefgebied. De vochtige graslanden van vroeger zijn omgevormd tot strakke grasvlaktes. Door de warme en droge zomers is dit geen ideale plek meer voor bloemen, kruiden en insecten. Dit is funest voor de grutto en andere weidevogels. Gelukkig zijn steeds meer boeren zich hiervan bewust en laten zij stroken grasland onbewerkt, zodat de grutto (en andere vogels) weer een plek hebben om naar voedsel te zoeken.
Wat eet de grutto?
Als steltloper beweegt de grutto zich makkelijk over drassige velden op zoek naar eten. Met hun dunne, spitse snavel zoeken ze in de bodem naar insecten en andere kleine diertjes. Kuikens en jonge vogels jagen vaak op insecten zoals langpootmuggen. In de winter overwinteren ze in Portugal en Spanje. Hier is de grutto vegetariër en eet hij rijstkorrels.
Vogeltrek
Veel volwassen grutto’s vertrekken vanaf juli tot augustus en leggen lange afstanden af, vaak langs de kust. Vanuit Nederland trekken ze over Frankrijk, via Spanje en Portugal richting het zuiden. Ze vliegen vaak in één keer door naar Senegal en Guinee-Bissau. Een ander deel van de grutto’s trekt via Italië naar Afrika. Vanaf februari keren ze weer terug naar Nederland.
Broeden
Al vanaf eind maart kunnen de eerste grutto’s eieren leggen. Dit loopt door tot eind mei, met een piek in de tweede helft van april. Een paar legt per jaar meestal drie tot vier eieren, en de broedduur duurt ongeveer 22-24 dagen. Grutto’s maken onopvallende nesten in de ruigere delen van grasvelden. De nesten worden gemaakt van gras dat ze in het landschap vinden. Hoewel grutto’s geen echte koloniebroeders zijn, broeden ze graag in de nabijheid van soortgenoten om vijanden weg te jagen. Zodra de jongen worden geboren, verlaten zij direct het nest. De familie blijft slechts vijf tot veertien dagen bij elkaar.